65e veld

Het 65e veld is een term die ik tegenkwam in mijn vakantieboek ‘Economie van goed en kwaad’ van Tomáš Sedláček. De schakende vrienden van Sedláček noemden de tafel waarop ze hun drankjes zetten het 65e veld. Al snel werd dit de metafoor voor de wereld buiten het schaakbord.

Een schaakbord heeft 64 velden en het schaakspel kent vaste regels. Wat zich afspeelt op de 64 velden kunnen we goed verklaren en analyseren. Modellen en theorieën (niet alleen economische) beperken zich noodgedwongen tot de 64 velden. De werkelijkheid wordt gereduceerd in een poging deze beter te leren kennen en voorspellingen te kunnen doen.

De meeste dingen die ons bezig houden en boeien, spelen zich af op het 65e veld. Die wereld kan niet worden ‘gevangen’ in een model.

Ik vind dit een mooie metafoor. Het komt regelmatig voor dat het model voor de werkelijkheid wordt aangezien. Reïficatie heet dat.

Economie van goed en kwaad 1

Voor de vakantie heb ik een Sony e-reader gekocht. Omdat wij – ook dit jaar weer – op fietsvakantie gaan en alles op de fiets meenemen, leek mij dat handiger dan het meenemen van dikke en zware boeken. Naast wat (gratis te downloaden) romans en verhalen heb ik ‘Economie van goed en kwaad’ van Tomáš Sedláček erop gezet. Ik was daartoe – net als Ben Tetteroo – geïnspireerd door een essay in Trouw van 28 juli jl.

Het lezen op de e-reader is mij uitstekend bevallen. Prima te lezen in de volle zon op het strand (we hebben een aantal dagen op Texel doorgebracht en zijn daarna via de LF1 afgezakt naar Brugge). Economie van goed en kwaad heb ik met grote belangstelling gelezen. Het is onmogelijk om in een paar woorden aan te geven waar het over gaat. Uiteraard over economie, maar ook de geschiedenis ervan en het heeft een hoog gehalte aan filosofie. Citaat uit het boek zelf:
“Dit boek is een poging om een tegenwicht te bieden aan de reductionistische, analytische en op wiskundige modellen gestoelde benadering van de economie. Ook wordt er een bescheiden poging in ondernomen om een dieper verband, en meer raakvlakken met andere terreinen te laten zien – filosofie, theologie, antropologie, geschiedenis, cultuur, psychologie, sociologie en andere.”

In Economie van goed en kwaad komen veel zaken aan de orde waarover ik mij (ook) vragen stel, onder andere: de zin van het bestaan, geluk, consumptie, genot, wetenschap en matigheid. Anders dan menig econoom (en politicus) pleit Sedláček voor matiging. Eén van zijn opvallende uitspraken is dat we (in de westerse economie) vooral gebrek aan gebrek hebben. We zijn oververzadigd. Gebrek moeten we tegenwoordig (vaak kunstmatig) creëren. Er is sprake van een inflatie van behoeften.

Sedláček vergelijkt de verleiding door rijkdom met de verleiding die Icarus voelde om dicht bij de zon te vliegen. We moeten niet verbaasd zijn als de was van onze vleugels smelt en we (diep) vallen.