Visualiseren

In 1990 heb ik een SDM cursus bij Cap Gemini Pandate gevolgd. Een belangrijk argument daarvoor was dat er bij ICT projecten het nodige mis ging. Dit werd visueel ondersteund door het verhaal van de boomschommel. Deze is – 20 jaar later – ook nog terug te vinden in de methode Instruct-online die we bij het van informatica gebruiken. Een strakke regie (vastleggen van de verwachtingen, uitgangspunten, producten en mijlpalen) zou de kans op falen reduceren.

Vandaag trof ik via de blog van Sjoerd Blauw een nieuwe versie aan (die hij weer van whatthegregg.com heeft geplukt):

bron: whatthegregg.com

bron: whatthegregg.com

Heel herkenbaar. Toch zet ik mijn vraagtekens hoe actueel dit nog is. Deze tijd, waarin klanten soms ook prosumers en co-creaters (http://nl.wikipedia.org/wiki/Co-creatie) zijn en ontwikkelaars intensief samenwerken in bijvoorbeeld Open Source projecten, vraagt mijns inziens om een hele nieuwe versie van de boomschommel of bike-selling.

Verder grasduinend op de site van whatthegregg.com kwam ik een visuele samenvatting van het boek ‘The Tipping Point’  tegen. Erg mooi gemaakt. Misschien kan ik de leerlingen deze vorm van presentatie als alternatief voor een verslag of powerpoint bij Intruct-online voorstellen?

Virtualisatie: doen

In zijn blog ‘Wat je moet weten over virtualisatie’ van Wilfred Rubens geeft hij aan wat de mogelijke voordelen zijn van (server) virtualisatie binnen het onderwijs. De voordelen zijn vooral flexibiliteit, beheersgemak en efficiënter gebruik van de hardware. Uiteraard vraagt dit investeringen en training van de beheerders.

Een belangrijke voorwaarde voor virtualisatie is centralisatie. Het heeft geen zin decentrale serverparken te virtualiseren. Centralisatie stelt weer eisen aan de hardwareruimte waarin de (gevirtualiseerde) servers draaien.
Als je overgaat tot virtualisatie ligt consolidatie van je opslagruimte – ook uit het oogpunt van efficiënt omgaan met diskruimte en flexibiliteit – voor de hand. Wij hebben hiervoor een SAN oplossing geïmplementeerd.

In ons gevirtualiseerd serverpark draaien zo’n 50 virtuele (zowel NetWare, Linux als Windows) servers op 4 fysieke servers. Gaat één van deze fysieke servers onderuit, dan worden de betreffende virtuele servers verplaatst naar de andere fysieke servers. Je realiseert hiermee een betere continuïteit en beschikbaarheid.

Belangrijkste reden voor ons om te virtualiseren was toch wel de flexibiliteit. Voor ICT-beheerders zal het een herkenbare situatie zijn dat een sectie vraagt om het beschikbaar stellen van een (educatieve) applicatie. Bij het onderzoek naar de randvoorwaarden blijkt dat deze (bij voorkeur) op een ‘eigen’, aparte server moet draaien.
Dit soort processen stoort zich niet aan begrotingsronden en/of beschikbaarheid van budget. Veranderingsprocessen binnen het onderwijs verlopen nu eenmaal hoofdzakelijk organisch (groen in het model van Léon de Caluwé). Virtualisatie maakt het mogelijk hierin mee te bewegen. Er hoeft niet meer te worden gezocht naar een server(tje). Met een paar klikken is een nieuwe virtuele server aangemaakt.

Voor de geïnteresseerden: de bijbehorende casestudy van Dell (Engelstalig): Virtualisatie-Dell